Achtergrond informatie

Graag wil ik wat toelichting geven naar aanleiding van een aantal reacties die ik heb ontvangen. Daarbij reageer ik op een paar punten die naar voren zijn gebracht en geef ik vervolgens wat informatie over de aanloop naar het ontstaan van het boek.

Velen hebben een kritische houding als ze worden geconfronteerd met een mening die vraagtekens zet bij hetgeen zij in hun geloof altijd voor waar hebben aangenomen. Sommigen reageren direct al op laatdunkende wijze. Het is wel een begrijpelijke reactie. Vanuit een stellige overtuiging in de waarheid van Gods Woord te leven, kan een mening die anders klinkt tot afkeuring, twijfel, verwarring, bezorgdheid, onrust of angst leiden. Ik merk dat ook aan een aantal reacties die ik gekregen heb. Ik denk dat die reacties vaak ook een zekere “zelfbescherming” zijn om niet ongewild tot andere gedachten te komen. Soms een uiting van angst. Men trapt dan op de rem. Ik weet niet zeker of dat juist gezien is. Ik kom er zo nog op terug.

Het lijkt mij nuttig om hier op in te gaan. Ik neem daartoe als kapstok een paar korte anonieme en deels herschreven citaten uit die reacties. Ik wil aan de hand daarvan tevens iets vertellen over de achtergronden van het ontstaan van het boek. Ik hoop dat dat enige opheldering geeft.

Uit een reactie: En dan is God machtiger dan wij, Hij heeft geen boek van jou of mij nodig. Want weet je waar ik nu bang van ben? Dat er na nu weer iemand komt die uw boek geheel gaat ontkrachten. En dat leidt nu helemaal af van de zaak waar het om gaat. Begrijpt u mijn bezorgdheid? De formulieren zijn destijds in een roerige tijd geschreven en fungeren al honderden jaren als waardevolle toevoeging achterin de Bijbel.

De Here God heeft het inderdaad niet nodig dat ik een boek schrijf. Hij deed het zelf al! Maar net zo min heeft Hij dus de formulieren nodig. Roerige tijden of niet, dat doet daaraan helemaal niets af. Het ene (mijn boek) is in dit geval het gevolg van het andere (de formulieren) en niet andersom! Ik hoop dat dat gezien wordt. In hoofdletters wordt vermeldt dat het een TOEVOEGING is. Nog niet eens naast de Bijbel, maar zelfs ACHTER-IN. De Bijbel waarschuwt daartegen nu juist op verschillende plaatsen. Dat was de titel die kwam te staan boven het interview op het Christelijk Informatie Platform dat ik heb ondergaan: “Kwalijk als kerkleer iets toevoegt aan de Bijbel”. Ik heb de titel overigens niet zelf bedacht.
Velen hebben de formulieren een status gegeven die misschien niet boven de Bijbel staat, maar toch minstens gelijk aan. Men neemt het voor waar aan. Ook zij die het niet grondig onderzocht hebben.

Uit een reactie: Of u nu gelijk zou hebben of niet, het geeft zeer veel onrust, angst, onzekerheid, twijfel. En het werk van de Heere geeft dat nooit! De duivel zaait onrust en twijfel.

Met andere woorden?

Daar valt nog wel wat over te zeggen. De duivel kan ook een vals gevoel van rust geven. Onrust zegt dan misschien wel iets over de aanwezigheid van een geestelijke strijd, maar het zegt niet op voorhand wat dan de “juiste partij” is. Daar waar de Geest van God aan het werk is, daar is ook de tegenstander bijzonder actief. Beproeving? De Heilige Geest daalde na de doop in de Jordaan op de Here Jezus neer en Hij werd vervolgens rechtstreeks voor een onaangename ontmoeting de woestijn in ‘gedreven’. Niet bepaald rustig.

Komt de onrust nu doordat de formulieren getoetst worden? Als het klopt moet het toch tegen een stootje kunnen? Of ontstaat de onrust al doordat iemand tot andere bevindingen komt? Waarop was dan uw rust gebaseerd? Het is uit angst voor de majesteit van de Here Jezus, dat er onrust kwam en de zwijnen van de helling afvlogen. De onreine geest “legioen” beseft dat die plaats moest maken. Het kan dus ook andersom. God ging met Israël aan de slag in Egypte en de plagen braken los. Hoezo rust? Noach moet een ark bouwen en de hemelsluizen gaan open. Rust? Het gaat niet in de eerste plaats om rust, maar het gaat erom of je je aan de goede kant van de deur bevindt. Gods werk laat de boel nogal eens op zijn grondvesten schudden. Ook schud Hij wakker: “Ontwaakt gij die slaapt en sta op uit de dood en Christus zal over u lichten!” Niks rust. Rust kan misschien juist wel gevaarlijk zijn. Lauwheid?

Zijn de formulieren (3FvE) goed en brengt alles wat daarna gedacht werd het geloof en de waarheid in twijfel en zaait het onrust? Wat zal menig katholiek in de middeleeuwen hebben gedacht, toen de reformatie ‘uitbrak’? Daarvoor was het nog allemaal zo mooi rustig. Zou wat de reformatoren zeiden dan ineens wél de waarheid zijn? Het veroorzaakte allemaal wel heel veel onrust. Men beleed sommige zaken toch al zo’n kleine 1500 jaar op bepaalde wijze. Waren daar nu ineens een paar wijsneuzen her en der die het beter meenden te weten? De Paus zou het toch wel weten? De kardinalen zagen er toch op toe? De priesters hadden er toch voor geleerd? Het stond toch allemaal in een eeuwenlange en beproefde traditie? Zou dat nu ineens allemaal onjuist blijken te zijn met die beelden, met die aflaten, met die … et cetera? Het leidde tot verdeeldheid, scheuringen, de beeldenstorm. Onrust in Gods huis! Kerken werden vernietigd! Dit moest dan toch haast wel van de duivel komen? Snap je? Het was de onrust ten top gestegen. En toch wordt het op 31 oktober weer allemaal herdacht en wordt God er dan door velen om gedankt.

Heel veel onschriftuurlijke zaken zijn toen overboord gezet. Sola scriptura. Maar heeft men toen ook werkelijk alles gezien? Op alle punten dat wat nodig was geReformeerd? Klopte alles ervoor niet en alles erna wel? Waren de reformatoren onfeilbaar? Wie waren in staat hun werk te toetsen? Zagen zij alles goed en niets over het hoofd? Klinkt dat logisch? Speelden er ten tijde van Dordrecht echt helemaal geen politieke en andere belangen mee? Ik denk dat het op zich niet verkeerd is om ook hier eens kritisch naar te kijken.

Wanneer wij in de Bijbel worden gewaarschuwd voor dwaalleraren, wordt zo dikwijls aan andere denominaties gedacht. Het is eng om te denken dat ze binnen zitten. Zo is er altijd snel de neiging om het voor ons bekende en vertrouwde als het enige geldige te beschouwen. De geschiedenis laat echter zien dat dit geen garantie op juistheid is. Pas op!

Onderzoek dan alle dingen. Alles moet steeds aan het woord van God getoetst worden. En dan ook herzien wanneer nodig. Zo moet je je steeds afvragen: “Klopt het?” Niet kijken naar wat bij een andere gemeente of kerk niet klopt, maar kijken wat bij jezelf niet klopt. Maar al te vaak wordt als uitgangspunt genomen: “Zoals wij het belijden is het juist”. Anderen zijn te zwaar, te licht, te dit of te dat. Dan ben je snel klaar, zonder het verder uit te hoeven zoeken. Binnen is het warm. Buiten de vijand, die ons wil aanvallen. Men lijkt soms zelfs weinig schroom te hebben om te spreken over de ‘ware’ en de ‘valse’ kerk. Ik denk dat we daarmee wel heel voorzichtig moeten zijn. Gods kinderen zitten overal!

Uit een reactie: Is wat wij schrijven geïnspireerd door de Heilige Geest? De duivel is nl. ook bezig met influisteringen. We kunnen onszelf bedriegen.

Ik denk niet dat onze woorden automatisch door de Heilige Geest geïnspireerd zijn. Zelfs niet als we dat wel willen, erop hopen of erom vragen. Daar kunnen nog altijd zaken vanuit onszelf tussendoor sluipen. Datzelfde geldt dan natuurlijk ook voor mijn boek. Ik denk dat wij in eerste instantie beperkt zijn en spreken met onze eigen woorden. Ik denk ook dat dat normaal en op zich niet verkeerd is. We mogen de dingen zeggen zoals we ze zien. Daarbij moeten wij beseffen dat we feilbaar zijn en geen van allen alle wijsheid in pacht hebben. Van veel belang is dan denk ik de intentie waarmee je spreekt. Dat is wat bij het schrijven van het boek steeds bij mij opkwam: “Mogen de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart, U welgevallig zijn.” Dat betekent overigens niet dat we ‘watjes’ zijn of geen stelling nemen.

In mijn tienerjaren bad ik vaak naar voorbeeld van Salomo om de wijsheid van de Heer. Ik sprak er met niemand over. Het straalde overigens ook niet van mij af. Is het niet wonderlijk dat ik van mijn moeder een paar jaar later een nieuw Bijbeltje kreeg waar voorin stond geschreven: “De vreze des HEREN is het begin der wijsheid, een goed inzicht hebben allen die ze betrachten. Zijn lof houdt eeuwig stand.” (Psalm 111 vers 10). Toeval? Ik ben niet zo’n zweverig type hoor, maar dit (ant)woord is voor mij een rode draad geworden. Het komt op allerlei manieren telkens bij mij terug.

Uit een reactie: Ik zit in een kerkelijke gemeente waar veranderingen doorgevoerd worden en waar ik ook niet altijd geheel achter kan staan. Je blijft, want je weet dat God je op die plaats gebracht heeft.

Zo zie ik het ook. Eigenlijk dus nog wel. Ware het niet dat ik ook een paar keer van kerk ben veranderd. Het kan ook zo zijn dat God je op een bepaald moment op een andere plek wil inzetten! God had Mozes niet voor niets aan het hof laten opgroeien. Hij had hem op die plaats gebracht. Maar dat was niet de eindbestemming. Hij bracht hem niet voor niets in de woestijn. Maar dat was niet de eindbestemming. Het waren voorbereidende plaatsen voor de derde plek, als middelaar en leider van het volk, waar God hem uiteindelijk wilde plaatsen. En nota bene, van de vlucht naar de woestijn was zijn eigen “domme en foute actie” de oorzaak. De Heer heeft het gebruikt in Zijn plan. Mozes wilde niet naar Farao. God moest moeite doen hem zover te krijgen en kwam zelfs nog tegemoet aan zijn bezwaren door Aäron mee te zenden. Zo heb ik ook niet alle stappen uit eigen beweging gezet, maar had ik (als ik het zo mag zeggen) het gevoel dat de Here God mij over de rand heeft moeten duwen, zodat ik niet anders meer kon. Ik zeg altijd: “Je wisselt niet van kerk of gemeente als een zomer~ en winterjas!”

Maar soms wordt je naar een andere plek geleid. In het voorwoord zeg ik:
“Die wijsheid en dat inzicht (van Psalm 111) komen ons niet aanwaaien. Daarvoor moeten we ook het Woord bestuderen. Bedenk daarbij dat de Here ons kan, wil en ook zál antwoorden, wanneer wij met de woorden van Psalm 25 zingen: ‘HEER’, ai, maak mij Uwe wegen, Door Uw woord en Geest bekend.’ Misschien is het nog wel een vraag in hoeverre u en ik ook open staan om ons in Zijn waarheid te laten leiden.”
Psalm 25:4-5a
4 HERE, maak mij uw wegen bekend, leer mij uw paden, 5 leid mij in uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag.”

Zo’n 30 jaar geleden las ik het boek: “Door het oog der profeten” van A. Luijben. Hij heeft in dat boek zeer veel teksten aangaande de toekomst verwachting van het volk Israël op een rij gezet. Citaat na citaat bijeengezet. Heel helder tonend wat de Bijbel daar nu zo her en der verspreid allemaal over zegt. Ik had nooit zo bewust stil gestaan bij de toekomst van Israël en in de kerk ging het vooral om ons eigen behoud en wat de Bijbel voor ons nu te zeggen heeft. Ik was onder de indruk! Als je erop let: het hele Oude Testament staat er bol van. Weliswaar liet de schrijver zich in mijn ogen verleiden om een aantal dubieuze verwachtingen over de toekomst uit te spreken (het was de tijd van populaire boeken zoals van Hall Lindsey), maar dat neemt niet weg, dat ik moest erkennen dat hetgeen ten aanzien van Israël geschreven stond ronduit Bijbels was en toch anders klonk dan ik het gewend was te horen. De Bijbel Zelf weerlegt de vervangingsleer.

Ik ben gaan zien dat een andere (Bijbelse) kijk op Israël en haar toekomstverwachting wel gevolgen moet hebben voor de kijk op verbond, verkiezing en doop, omdat deze leer ontstaan / gegroeid / ingekleurd is in de vele eeuwen dat de gedachte van de vervangingsleer algemeen gangbaar was. (Jodenvervolging, kruistochten etc. Zij hadden immers de Christus vermoord!)
Ik ging er op letten en ik merkte hoe vaak de schriftlezing in de preek is toegepast op “ons gelovigen”, terwijl het overduidelijk een letterlijke belofte voor Israël betrof. Ik kreeg er een bewuster oog voor dat Paulus heel vaak over groepen spreekt over Wij, Ons, Gij, U, Hun en Zij. Bij heel veel preken ervoer ik: Wij = gelovigen, Ons = gelovigen, Gij = gelovigen, U = gelovigen, Hun = gelovigen, Zij = gelovigen, terwijl binnen één perikoop duidelijk is dat Paulus de verschillende groepen afzonderlijk aanduidde. Dat inzicht (Psalm 111?) maakte dat ik niet per se met wantrouwen, maar wel nóg oplettender de preken aanhoorde.

Het is duidelijk dat verkiezing, verbond en doop in de leer van de kerk sterk met elkaar samenhangen. Daarom keek ik na verloop van tijd ook een met wat kritischer blik naar de formulieren. Mijn vrouw maakt natuurlijk ook deel uit van het verhaal, maar ik spreek maar over mijzelf. In volle overtuiging had ik mijn kinderen laten dopen. Hoe gaat het nu met het verbond van Israël, als wij met de doop in datzelfde verbond verzegeld zijn? En hoe zit dat dan met de kinderen van je ongelovige buren? Wat is Oude Verbond met de wet? Wat is Nieuwe Verbond? Vragen, vragen, vragen. Ik ging het doopformulier grondig door en zag in dat de redeneringen helemaal niet zo vanzelfsprekend waren als ik altijd had aangenomen. Ook de tekst verwijzingen ter onderbouwing van het geheel waren dat niet. Het leidde tot onrust! Ik werd er bang van.
Ik heb er vier jaar lang over lopen “tobben”. Ik sprak er met mensen over, maar ik voelde steeds meer dat de argumenten ter verdediging dikwijls niet echt steekhoudend waren. In discussies veel traditie en ‘losse flodders’. Vertrouwd en Bijbels klinken is nog iets anders dan Bijbels zijn. Op het moment zelf heb ik het nog niet eens zo sterk ervaren, maar achteraf zag ik dat er wel een on-geduide angst geweest is om tot andere gedachten te komen. Ik wist wel wat ik had en niet wat ik kreeg. “Maar gij, blijf bij wat u geleerd is!” Er kwamen allerlei teksten in mij op die mij hielden bij wat ik kende.
Maar wat ik in het formulier voor de doop las, leek nu juist door de Bijbel zelf weerlegt te worden! Wat is dan van de Heilige Geest ingegeven? Het één of het ander? Ik voelde intuïtief dat dit gevolgen zou gaan krijgen. Gevolgen die ik niet kon overzien. De gedachte kwam zelfs op dat ik misschien mijn geloof wel kwijt zou kunnen raken? Want, als ik nu (voor wat betreft de doop) zou moeten constateren dat, hetgeen ik altijd voor Bijbels een waar had aangenomen en voor door het vuur zou zijn gegaan, toch niet bleek te kloppen, hoe zou dat dan voor ‘de rest’ gelden? Zou er dan mogelijk nog meer niet kloppen? Waar zou het eindigen? Ik kon het niet overzien. Ik vond het eng. Niet alleen voor mijzelf, maar ook nog versterkt doordat ik hierin een sterke verantwoordelijkheid voelde voor mijn gezin.

Ik was mij bewust een kind van God te zijn. Dat was niet mijn probleem. Ik wist dat het behoud niet afhankelijk is van mijn stap om mij wel of niet te laten dopen. Maar ik wil mij door God in Zijn waarheid laten leiden. Hij vraagt ons in Zijn spoor te gaan. Als het zo is, dan ook de consequenties! Het gaat niet om mijn wil, maar om Zijn wil. Daarom ben ik ook gaan bidden om duidelijkheid hierin. Wijsheid. Ook ben ik nog meer op het spoor gekomen om los van bestaande boekjes zelf rechtstreeks in Gods Woord te onderzoeken waar ik op uit zou komen. Waar zou ik mij immers op moeten richten? Sommigen willen zich hierin niet verdiepen. “Daar hebben we theologen voor.” Maar er zijn bibliotheken volgeschreven door geleerde heren die het ene beweren en evenzovele anderen die het tegenovergestelde beweren. Beiden beroepen zich op Gods Woord als het enige richtsnoer voor het leven.  Ik denk dan: “Wie ga je volgen? En op grond waarvan?”

Nadat het voor mij ten aanzien van de doop ineens tamelijk snel duidelijk werd, had ik het daarbij kunnen laten. Ik heb persoonlijk nooit veel interesse voor kerkgeschiedenis gehad. Het was nu niet voor de hand liggend en in mijn stijl dat ik ik de Dordtse leerregels zou gaan bestuderen. Laat staan weerleggen. Laat staan daarover een boek schrijven! Ik beschouw mijzelf niet als theoloog. Ik beschouw mijzelf niet als schrijver. Wel ben ik altijd heel actief met Bijbelstudie bezig geweest.
Nadat mijn vrouw en ik met ons gezin overgegaan zijn naar een baptistengemeente, waar wij gedoopt zijn, bleven op allerlei manieren toch elementen van de kerkleer bij mij terugkomen.
Contact met mensen die in verband met de uitverkiezing niet wisten of zijn een kind van God zijn. Mensen die niet aan het avondmaal durven aangaan. Zelf had ik er nog een probleem mee om op zondag bepaalde dingen te doen. Waar komt dat eigenlijk vandaan? Dat zou je toch eens moeten onderzoeken. Ik schoof het een paar jaar lang steeds voor mij uit. Waar begin je immers aan? Wie ben jij dan, dat je denkt te weten hoe het zit. Hoevelen hebben zich daar al niet over gebogen? Telkens kwam het toch weer bij mij terug. Leiding van de Heilige Geest? Ik weet het niet. Ik durf dat niet zomaar te zeggen. Ik denk het.

Wel heb ik op een gegeven moment de koe bij de horens gevat en gedacht dat ik dan maar eens zou moeten onderzoeken hoe, naast de doop, ik mogelijk nog op andere terreinen ook mijn mening zou moeten herzien. Ik baseer mij niet op luchtfietserij, maar op het Woord van God. Als de kerkleer met het woord van God overeenkomt, dan zal ik dat toch kunnen vaststellen? Maar het kan alleen maar als je de mogelijkheid open durft te houden dat het ook wel eens niet zou kunnen kloppen. Dat had ik ten aanzien van de doop al ervaren. En dat had me ook geleerd dat er aanleiding is om er kritisch naar te kijken. Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. Het Woord van God houdt eeuwig stand. Dat kan echt wel tegen een stootje. Zo dan ook de leer die daarop is gebaseerd. Zo niet, dan zal het ook blijken. Eigenlijk is er niets te verliezen, maar mogelijk veel te leren.

Zo begon ik met mijn vakantie-Bijbelstudies aan een nieuw onderwerp met de vraag: “Klopt de kerkleer wel met de Bijbel?” Je kunt dan niet van gedachten of geruchten uitgaan. Daarom maar gericht op de formulieren. Omdat daarin immers de leer beschreven is ben ik maar begonnen met de Dordtse leerregels. Toevallig? Ik weet het niet. Voor hetzelfde geld had ik de Heidelbergse Catechismus als eerste gepakt.
Ik bedacht dat ik het dan ook maar goed moest aanpakken. Het werd ook al snel zoveel dat ik het moest ordenen en aan papier toevertrouwen. Ik ging alle gevonden teksten die van belang waren, vragen en gedachten en nog uit te zoeken zaken soort bij soort ordenen. Dat leidde uiteindelijk tot paragrafen binnen hoofdstukken. Ik ging het in een soort boekvorm schrijven. Niet omdat ik de gedachte of het doel had een boek uit te geven. Wel omdat ik meende mogelijk met het eindresultaat nog eens iemand van dienst te kunnen zijn. Dan zou ik het niet uitsluitend voor mijzelf hebben gedaan. Ik wist: Er zijn meer mensen die met deze vragen rondlopen. Die hun vraagtekens hebben bij bepaalde zaken, maar die het niet kunnen duiden en de vinger er soms niet achter kunnen krijgen.

Inmiddels krijg ik ook dergelijke reacties: Jan, Ik ben nu 2 dagen aan het lezen en kom tot de ontdekking dat wat ik zelf moeilijk kon duiden prachtig verwoord is in het boek. Met een zeer duidelijke onderbouwing vanuit Gods Woord. De hoofdstukken m.b.t. de doop zijn voor mij zeer verhelderend.

Ik zei soms gekscherend: “De hele studie is een beetje uit de hand gelopen hobby geworden. Het is inmiddels een boek van 400 pagina’s.” Het kwam zo een keer ter sprake. Daarop sprong een broeder in: “Heb jij een boek geschreven?” Hij wilde van alles weten. Ik heb het aan hem laten lezen. Hij was bekend met en geïnteresseerd in de onderwerpen die ik beschrijf. Ik heb nooit eerder zo iets geschreven. Ik had echt geen flauw benul hoe het op een ander zou overkomen en of het überhaupt een beetje leesbaar geacht zou worden. Is er doorheen te komen? Het is immers ook nog eens ‘zware kost’. Zelf heb je blinde vlekken. Je weet wat je bedoelt. Ziet een ander het ook zo? Hij was bepaald onder de indruk. “Er zijn er zoveel die het niet zien! Dit mag je anderen niet onthouden. Je moet dit uitgeven.”
Op dat moment was ik er gedurende bijna 8 jaar (niet non stop natuurlijk) mee bezig geweest.
Ik wist het nóg niet. Ik heb heel veel aarzeling gehad. “Wat, als ik het ergens niet goed heb.” Dan stuur ik een ander een verkeerde weg in.
Brengt het geen onrust bij hen die rust hebben? De doop is toch niet het allerbelangrijkste? Misschien leest geen mens het. Misschien veroorzaakt het wel opschudding en scheuring? Je weet het allemaal niet. Het is een hele verantwoordelijkheid! Ja, Biddend!
Tegelijkertijd: ik sta wel voor wat ik heb opgeschreven. Het is niet zomaar op een zondagmiddag uit de lucht komen vallen. En onrust? Het was ook rustig op het tempelplein tot de Here Jezus een stuk touw pakte en de boel omkeerde. Misschien móet het wel worden wakker geschud.

Ik wijs op de punten waar de leer naar mijn overtuiging niet overeenstemt met de Bijbel. Daarom noem ik het in de subtitel “een Bijbelstudie naar aanleiding van”. Het is niet meer en niet minder. Ik noem alle teksten, ik beaam of bestrijd bepaalde argumenten in de artikelen en geef daarbij mijn gedachten, bevindingen en tekst verwijzingen. Wel ben ik stellig in mijn beweringen. Dáár kwam ik op uit. En ik ben niet de enige!  Sommige dingen zijn ook zo duidelijk. Heeft niemand dat eerder gezien? Je verbaast je. Het klopt gewoon op heel veel plaatsen niet. Gewoon een kwestie van goed lezen wat er staat.  Al zou ik met de helft van mijn punten ongelijk hebben, dan nog blijft de andere helft over en rammelt de leer aan alle kanten. Bovendien, men kan het allemaal zelf toetsen. Dat had eigenlijk al meer moeten gebeuren. Beter laat dan nooit. Niet blind volgen, maar kijken of het klopt.
Zo heb ik met een vreemde mengeling van grote aarzeling en grote stelligheid uiteindelijk besloten dat ik het dan misschien toch maar gewoon moest uitgeven. Nee, weer geen briefje uit de hemel.

Ik doe dat niet voor mijn eigen genoegen. Het is mijn gebed dat de Heer het op Zijn wijze wil leiden en gebruiken. Dan zie ik wel of het tot zegen is of tot in de open haard.  Mijn aarzelingen zijn mede aanleiding geweest om het zelf uit te geven. Op die wijze heb ik voor alles ook alleen zelf de verantwoordelijkheid. Ik span geen anderen voor mijn karretje. Ik maak niemand medeverantwoordelijk. Ik ben mij ten volle bewust van de dingen die ik zeg. Ik geef het uit in de volle bewustheid dat ik dit aan Hem kan verantwoorden. Ik ervaar echter ook dat Hij er steeds bij geweest is. Daarom ook in gerustheid. Hij weet ervan. Hij kent mij beter dan dat ik mijzelf ken.
Mede vanwege de bovenstaande overwegingen geen uitgever. Ik heb het toch nog even onderzocht. Men schatte de doelgroep te klein om tot een commercieel verantwoorde uitgave te komen. Dat was voor mij een bevestiging om het niet via die route te doen. Snel klaar dus.

Welke oplage dan wanneer je het aan Zijn leiding wilt overlaten? Met “Printing on Demand” (POD) kan elk boek worden geprint als het besteld wordt. Dan is er feitelijk helemaal geen oplage. Dat voorkomt een investering in boeken die mogelijk nooit verkocht zullen worden. Het maakt de prijs per boek wel wat hoger. Dat kan ik dan weer wat naar beneden halen door ze zelf “per stapel” te bestellen en vanuit die voorraad te verkopen. Zo gezegd, zo gedaan.

De uitgever hoeft van mij niet per se een christelijke uitgever te zijn. Mijn garagehouder is dat ook niet en de bakker mogelijk ook niet. De Boekenbent sprong er voor Printing on Demand zeer positief uit als uitgever op een schrijversforum waar ik één en ander las over hoe je dit alles aan kunt pakken. En dat is voor mij ook positief bevestigd met de vele goede suggesties die ik kreeg t.a.v. uitvoering opmaak en mogelijkheden. Ook was ik erg blij met de altijd snelle wijze van reageren. Allerlei mogelijkheden voor redigeren, opmaak en dergelijke zijn optioneel. Zij bemoeien zich niet met de inhoud als je dat niet wilt. En dat wilde ik ook niet. Na 9 jaar was ik er wel een beetje klaar mee en had niet de behoefte iemand anders daar nog weer overheen te laten gaan. 3 lezers hadden dat inmiddels al gedaan. Het is “mijn” verhaal, dat ik op mijn eigen wijze verwoord. “Take it or leave it”. Ik zag er tegenop dat er nog een redacteur overheen zou gaan die (om wat voor reden dan ook) van alles en nog wat zou willen wijzigen. Maatwerk. Daar houd ik ook van. Perfect.

Een boek waarvan niemand weet dat het bestaat, zal niet verkocht worden. Met het zelf uitgeven, moet je ook zelf voor de marketing zorgen. Hoe pak je dat aan. Ook dat is weer een vak apart waar ik niet in thuis ben. Ja, je komt dan toch weer ongewild van het één in het ander.
Ik heb mij op drie dingen gericht:

  • Ik heb een persberichtje met boekaankondiging gezonden naar diverse kranten en tijdschriften. Bij mijn weten is daar niets mee gebeurt. Daarnaast heb ik dit gezonden aan 200 christelijke boekhandels.
  • Ik heb contact opgenomen met Christelijk Informatie Platform (CIP) wat tot een interview heeft geleid.
  • Ik heb op het forum van Refoweb.nl wat bekendheid gegeven. Bij de Reacties is te zien wat een discussie er dan kan losbarsten. Nu gaat de hele heisa natuurlijk niet uitsluitend over mijn boek. De heisa ontstaat telkens als er zaken ter tafel komen waar de meningen nogal over uiteenlopen. Dat beschouw ik verder niet als mijn verantwoordelijkheid. Ieder gaat over zijn eigen reacties.

Mijn bevindingen staan totdat ik ervan overtuigd wordt dat het anders zit. Mocht iemand menen iets aan te wijzen dat toch niet met de Bijbel overeenstemt, dan zal ik daar graag kennis van nemen en het heroverwegen.
Alle positieve berichten heb ik vooral gekregen van mensen die het boek gelezen hebben.
Alle negatieve berichten heb ik vooral gekregen van mensen die het boek niet gelezen hebben of op neerbuigende toon zonder inhoudelijke onderbouwing van wat er dan niet zou kloppen. Daarmee laat je jezelf ook kennen en dan zegt men naar mijn gevoel meer over zichzelf dan over het boek. Ik denk dat dergelijke reacties te begrijpen zijn, wanneer je het er niet mee eens bent of wanneer de inhoud op één of andere wijze als bedreigend ervaart. Dan wordt misschien wel elke stellige toon wel als bedreigend en arrogant betiteld. Nog anderen reageren meer uit een oprechte bezorgdheid of angst. Daarom dit hele verhaal, waarvan ik hoop dat het voor hen iets toevoegt. Zo kom ik dan ook weer terug tot die angst van het begin.

Uit een reactie: “Ook ik ben veel van de zaken die jij in je boek noemt in mijn leven binnen de kerk tegengekomen, maar kon er niet echt de vinger achter krijgen. In gesprekken liep het vaak helemaal mis. Vaak merk ik een gebrek aan liefde voor elkaar. Er wordt te veel gereageerd vanuit opvoeding, cultuur maar vooral angst. Angst om vast te houden wat je is geleerd. En dan merk ik duidelijk dat als je 1 keer de verkeerde afslag neemt, alles op losse schroeven komt te staan. Ik ben heel blij dat alles nu overzichtelijk bij elkaar in 1 boek staat met alle bijbelteksten volledig opgenomen.”

Ik had het er per E-mail met iemand over. Ook hij wees mij erop: “De diepste motivatie voor mensen om vast te houden aan hun overtuigingen is angst. Logische argumenten staan machteloos tegen angst.” Ik heb het allemaal naar beste weten logisch en met Bijbelteksten onderbouwd. Maar het gaat misschien wel om angst. Angst is niet gevoelig voor logica. Men kan de waarheid als bedreigend beschouwen. Het is een geestelijke strijd. De oorzaak voor die onrust en angst komt naar mijn idee ook niet van buiten maar deze komt van binnen.
Wanneer de gevestigde mening moet plaatsmaken voor de waarheid, leidt dat tot angst.
Zoals het een akelige ervaring is om af te kicken. Alsof de ontwenningsverschijnselen de verslaafde bij het oude willen houden. (Geef de alcoholist een glas en hij is weer rustig en voelt zich al weer een stuk beter. Hij zal toch door die onrust heen moeten om tot de werkelijke rust te komen waarin hij niet meer afhankelijk is van alcohol.)
Ik denk dat dat een punt is. Ik heb het zelf indertijd ervaren en ik meen het nu bij meerderen om mij heen te herkennen. Of het leidt tot ontkennen en negeren, of het leidt tot verzet en kramp.
De angst om van Gods Woord af te raken was feitelijk een kracht die mij bij het inzicht in Gods Woord vandaan hield. Ondanks dat ik er toch al heel wat jaren catechisatie, jeugdvereniging, Bijbelkring en preken op had zitten.

Tot zover iets over de achtergronden en van de weg die ik hierin heb doorlopen: “Leid mij in uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag.